Utrecht – Evaluatie politieoptreden schietincident 24 Oktoberplein Utrecht

Na het schietincident in Utrecht op 18 maart trad de politie snel en effectief op. Er werd gehandeld volgens de plannen en protocollen die waren voorbereid. De procedure ‘Manhunt’ zorgde voor slagkracht op het gebied van opsporing en interventie. Dit leidde tot de aanhouding van de verdachte, kort na 18.00 uur. Op straat bleef de rust bewaard, mede door het goede contact met de gemeenschappen in de stad. Ruimte voor verbetering was er op het gebied van informatie-uitwisseling.2 min


Dat zijn de belangrijkste bevindingen van de interne commissie die de het politieoptreden van 18 maart evalueerde. De commissie stond onder leiding van de Amsterdamse politiechef Frank Paauw, die binnen de politie verantwoordelijk is voor Crisis- en Conflictbeheersing (CCB). De Inspectie Justitie en Veiligheid valideerde de evaluatie om de betrouwbaarheid van de resultaten te toetsen.

Plaatsvervangend korpschef Henk van Essen, die de interne commissie opdracht gaf voor het onderzoek, is tevreden met de bevindingen. ‘We doen er – samen met partners – alles aan om incidenten met extreem geweld te voorkomen. Tegelijkertijd hebben we de afgelopen jaren gewerkt aan de verdere professionalisering van onze respons op het moment dat zulk geweld zich toch voordoet. Dat is een doorlopend proces. Deze evaluatie laat zien dat de investeringen die zijn gedaan – bijvoorbeeld op het gebied van opleiden, trainen en oefenen – hun vruchten afwerpen. De lessen nemen we weer mee voor het vervolg.’

Professionele operatie

Na de eerste meldingen (om 10.42 uur) werd zowel op de plaats incident als daarbuiten snel en effectief gehandeld; op de plek van de schietpartij was er een goede samenwerking tussen de reguliere politie, de Dienst Speciale Interventies (DSI) en de andere hulpdiensten. Ook andere cruciale onderdelen – zoals de opsporing en de informatieorganisatie – schaalden op en kwamen direct in actie.

Voorbereiding werkt

Belangrijke stappen in de voorbereiding op (dreigend) terrorisme of andere vormen van grof geweld zoals in Utrecht, zijn de afgelopen jaren gezet met de introductie van het landelijke ‘DSI-alarm’ en de ontwikkeling van de procedure Manhunt. Het DSI-alarm activeert het gehele stelsel van speciale eenheden inclusief de noodzakelijke ondersteuning. Kort na het schietincident in de tram is het DSI-alarm geactiveerd; de eerste DSI-eenheden waren snel ter plaatse. De procedure Manhunt versnelt en stroomlijnt de operatie van de gehele Nederlandse politie bij een georganiseerde klopjacht op verdachten waar een grote dreiging vanuit gaat. Hoewel deze werkwijze op het moment van het incident in Utrecht nog niet volledig was geïmplementeerd, werd ze toch met succes toegepast.

Rust op straat

Na het incident werden er binnen en buiten Utrecht zichtbare (beveiligings)maatregelen genomen. Ook stond de Mobiele Eenheid paraat voor het geval onrust zou ontstaan. Mede door de verbinding met verschillende gemeenschappen in Utrecht – de zogenoemde bondgenotenaanpak – was er na het incident een goed beeld van de situatie op straat. Verstoringen van de openbare orde deden zich niet voor. Snelle en duidelijke (online) communicatie door de politie direct na het incident hielp daarbij.

Informatie-uitwisseling

Na het schietincident schaalde de complete crisisorganisatie van de politie op. Daardoor werd op veel verschillende plekken binnen de organisatie aan het incident gewerkt. Na de eerste hectische fase kwam de informatie-uitwisseling op gang en ontstond een scherper beeld van het incident. Desondanks bleef het lastig de juiste informatie op tijd bij sleutelfunctionarissen binnen en buiten de organisatie te krijgen.

Focus binnen het opsporingsproces

Bij de klopjacht op de dader werkten verschillende teams samen volgens de nieuwe Manhunt-procedure, met als doel het voorkomen van verder verlies van levens of schade door dader(s) zo snel mogelijk te identificeren, te lokaliseren en onder controle te brengen. De focus ligt daarbij op een snelle interventie en in mindere mate op het vergaren van bewijs. In de loop van de middag had de politie controle over een aantal locaties waar de verdachte mogelijk zou verblijven. Op dat moment is binnen een deel van het opsporingsapparaat meer nadruk gaan liggen op het goed voorbereid aanhouden en strafrechtelijk kunnen vervolgen van verdachte(n), zoals in een regulier strafrechtelijk traject. Dit leidde binnen de operatie tot een verschil in focus, waarna de officier van justitie van het arrondissementsparket die belast was met de Manhunt, de keuzes heeft gemaakt.

Rob van Bree, van de eenheidsleiding Midden-Nederland was nauw betrokken bij de politie-inzet van 18 maart: ‘In de bijzonder heftige én hectische situatie die na de schietpartij ontstond, hebben de collega’s gedaan wat zij moesten doen. En dat deden ze bijzonder goed. Zowel direct ter plaatse – gericht op de hulpverlening, het sporenonderzoek en de openbare orde – als achter de schermen, waar met man en macht gewerkt werd aan het opsporen van de dader. Daar ben ik trots op. Dat heeft het verschil gemaakt die dag.’

Lees de complete publieksversie van de evaluatie