‘Pas buiten zie je de bloemenzee’

2 min


Hilversum – Op de Korporaal van Oudheusdenkazerne in Hilversum zijn 120 forensische experts uit Nederland samen met 80 collega's uit Australië, België, Duitsland, Engeland, Nieuw-Zeeland, Indonesië en Maleisië hard aan het werk om de slachtoffers van vlucht MH17 te identificeren. Een van hen is de 58-jarige Gijs, veteraan bij het Landelijk Team Forensische Opsporing.

Gijs heeft een coördinerende functie en is in Hilversum betrokken bij alle stappen van het identificatieproces.’We zitten in rustiger vaarwater. De eerste dagen zijn altijd hectisch. Dan moet je opbouwen, word je hartstikke gek van alle vragen. Iedereen is aan het zoeken. Vanaf dag één doe ik alles samen met mijn Belgische collega Dirk, we hebben een duobaan. Nu hoeven we alleen nog maar een beetje bij te sturen hier en daar, het proces efficiënter maken, mensen coachen en vooral de kwaliteit bewaken. Eén ding staat voorop: kwaliteit.’

Verdriet

‘De onderlinge samenwerking is super, echt geweldig. Iedereen kan met mekaar lezen en schrijven, waarschijnlijk omdat je één ding voor ogen hebt. We praten Engels tegen elkaar, dat is zo afgesproken. Onder collega’s kan je alles zeggen, details en emoties bespreken. En dus komt onderling het verdriet eerder naar voren. Je houdt elkaar in de gaten.’
‘Als iemand te lang in de beschermende kleding fysiek werk heeft gedaan, zeker in de hitte die we gehad hebben, dan is het: ‘Naar buiten. Drinken!’ En het zijn lange dagen. Zelf slaap ik thuis, de meesten slapen op de kazerne. Het moet gezegd dat de manier waarop de mensen van defensie ons hier in de watten leggen, echt fantastisch is: een tien-plus.’

Buitenwereld

‘We hebben in de hal vijf lijnen gemaakt waar alle vijf onderzoeksstappen in zitten: vingerafdrukken, het beschrijven van bijvoorbeeld tattoos en kleding, het dna-onderzoek, de gebitscontrole en de kwaliteitscontrole. We hebben zoveel mogelijk de taken in het identificatieproces verspreid over de buitenlandse collega’s, zodat bijvoorbeeld een Australiër van de vingerafdrukken in de ene lijn, zó bij kan springen in de andere lijn. Forensisch onderzoek wordt over de hele wereld op dezelfde manier gedaan. Je hoeft elkaars taal niet te spreken om samen te kunnen werken.
‘Ik merk aan reacties onder collega’s en bij mijn familie dat er veel waardering voor ons werk bestaat. Dat heb je niet door op de kazerne. Pas als je buiten komt en je ziet de bloemenzee bij de poort, realiseer je je dat de buitenwereld er ook heel erg mee bezig is. Toen ik thuis de stoet lijkwagens van Eindhoven naar Hilversum zag rijden op tv, werd ík even stil.’

Waardevol

‘Ik probeer me niet te persoonlijk te verbinden, dus mijd ik expliciete reportages en interviews in de media. Ik heb ook helemaal geen tijd ze te zien en te lezen. Waarom ik het niet volg? Ik zou het eigenlijk niet precies weten. Blijkbaar is het mijn strategie, mijn zelfbescherming. Vandaag werd een brief voorgelezen die iemand bij de poort had neergelegd, met een blik eigen gemaakte koekjes. Dat was heel persoonlijk, heel lief van die vrouw en voor ons allemaal waardevol.’
‘In het uiteindelijke resultaat zit de motivatie, in het teruggeven van een lichaam met naam aan een nabestaande. Daar zit álles in. Voor ons allemaal. Politiemensen, van alle nationaliteiten die hier zijn, zijn eigenlijk allemaal een beetje gek. Die willen feitelijk hetzelfde: helpen waar het maar kan. En we doen dit samen. Wij werken hier als een rader in een groter geheel, alle collega’s in het land zijn dat grote geheel. Zonder hen kunnen wij dit niet doen.’

CSI-effect

‘De technologie gaat steeds meer helpen, zoals de gebruiksmogelijkheden van DNA. Maar we noemen het het CSI-effect als mensen denken dat we de identiteit even in een half uurtje kunnen vaststellen. Zo is het niet. Er komt heel wat bij kijken als het Nederlands Forensisch Instituut, dat echt wereldfaam heeft, leden van één familie qua DNA met elkaar moet vergelijken om ze uit elkaar te houden. Dat is zó ingewikkeld. Soms weten zelfs mensen op belangrijke posities dat niet.’
‘We kunnen formeel een lichaam identificeren aan de hand van dna, een gebitsstatus en een vingerafdruk, maar wat voor bewijs ook wordt geleverd: nabestaanden vinden steunbewijs ook heel belangrijk. Dat een stuk kleding herkenbaar is, littekens, tattoos… op de een of andere manier is dat toch tastbaarder, veelbetekenend voor nabestaanden.’