Noord-Holland – Ik stond klaar om te schieten

Donderdagmiddag 24 mei 2017. Wijkagent Menno Sloots heeft dienst met zijn collega als er een melding binnenkomt van de meldkamer. Een getuige heeft gezien dat een man met meerdere vuurwapens rondloopt in de Westerwatering in Zaandam. Het is nog maar een paar dagen na de schietpartij bij het concert van Ariana Grande in Manchester. Tweeëntwintig doden en honderdzestig gewonden. Het zal toch niet zijn dat hier ook iemand in het wilde weg mensen dood wil schieten? ‘Óp zo’n moment schiet er van alles door je hoofd’, zegt Menno. ‘Bijvoorbeeld dat het een vreemde plaats is voor een aanslag. Hoewel? Er staat een scholengemeenschap en misschien zijn ze in deze rustige wijk iets minder alert dan op andere plaatsen. Het zou zomaar kunnen’2 min


Snel de kogelvrije vesten aan en met zwaailicht en sirene onderweg. De spanning giert door je lijf want terwijl je in het verkeer de nodige risico’s neemt, realiseer je je ook dat de sirene op tijd weer uit moet. Je wilt de dader ook niet laten weten dat je eraan komt.’ Tijdens het rijden bespreken Menno en zijn collega nog even snel hoe ze de zaak aan willen pakken.

De controle kwijt

Toen de politiemensen ter plaatse kwamen, zagen ze een man op de heuvel zitten. Hij droeg een camouflagepak en had zijn gezicht bedekt. De man had ook een groot donkerkleurig vuurwapen bij zich. Toen hij de politie aan zag komen, stond de man op, liep omhoog de heuvel op en verdween uit het beeld. ‘Een hele nare situatie’, vervolgt Menno. ‘Als je iemand met een wapen tegenover je hebt, dan kun je reageren op wat hij doet. Maar als je iemand niet meer kunt zien, ben je volkomen de controle kwijt. Je weet dat je iets moet doen. Maar wat?

Onveilige situatie

Menno en zijn collega, die inmiddels assistentie hebben gekregen van nog twee politiemensen, besluiten van twee kanten de heuvel op te lopen. Een onveilige en onvoordelige situatie, maar het kan niet anders. Met getrokken wapens lopen zij tegen de heuvel omhoog. Dan zien zij plotseling de man weer lopen. De politie schreeuwt dat hij moet blijven staan en zijn handen moet laten zien, maar hij gaat er rennend vandoor. Weer roept de politie dat hij moet blijven staan en dat er anders  wordt geschoten. De man stopt en draait zich om.

Veilig thuis

Menno: ‘Ik had mijn vinger om de trekker van mijn pistool. Ik wist zeker dat ik ’s avonds weer veilig thuis bij mijn gezin wilde zijn. Een verkeerde beweging van die man en ik had zeker geschoten. Wij riepen dat hij zijn wapen weg moest gooien. Gelukkig deed hij dat meteen en volgde hij verder ook alle instructies op.’ Pas toen de man werd geboeid bleek het om een kind te gaan, een jongen van veertien jaar die zich als soldaat had verkleed. Het wapen bleek speelgoed te zijn.’

Succes met de rest van je leven

‘Natuurlijk heeft de herdenking van de aanslag in Manchester meegespeeld. Net zoals de melding van de getuige daar invloed op heeft gehad’, zegt Menno. ‘Maar ik weet zeker dat ik mijn pistool had mogen gebruiken. Maar zelfs als je via het boekje werkt, wil je de dood van een kind niet op je geweten hebben. Je verwoest het leven van de nabestaanden maar ook dat van jezelf’

Oranje speelgoedpistool

Later kwam er nog een jongen aanlopen. Met een oranje plastic speelgoedpistool. Overduidelijk een kwajongen. ‘Het gaat om de omstandigheden’, zegt Menno. ‘In een speelgoedwinkel ziet alles er nep uit. Maar hetzelfde speelgoedwapen ziet er in een donkere steeg ineens heel echt uit. Sommige nepvuurwapens zien er zo echt uit, dat je er mensen mee kunt bedreigen. Daarom is het ook verboden om er mee op straat te komen.

Vakantie met nepwapens

Regelmatig krijgt de politie meldingen binnen over mensen die met een vuurwapen op straat lopen of situaties waarin mensen worden bedreigd met een vuurwapen. Dat gebeurt het hele jaar door, maar de komende tijd zal de politie ongetwijfeld meer meldingen krijgen. Mensen gaan op vakantie en nemen nepvuurwapens mee uit het buitenland, waar ze vaak gewoon te koop zijn. Of winnen kinderen speelgoedwapens op de kermis, die er soms niet van echt te onderscheiden zijn. En wat is er dan leuken om ermee op straat rond te stappen.

Soms kan de politie meteen zien dat het om kinderen met speelgoedwapens gaat. Maar vaak kan die inschatting niet worden gemaakt en ontstaat er een levensgevaarlijke situatie. Leren we van deze incidenten? Of wachten we tot de eerste dodelijke slachtoffers vallen?  Mijn advies aan kinderen en hun ouders is dan ook om geen nepvuurwapens te kopen. Het mag niet, maar vooral: realiseer je de gevaren.’