Nog geen duidelijkheid identiteit stoffelijk overschot

2 min


Stevensweert – Er is nog geen duidelijkheid over de identiteit van het stoffelijk overschot dat begin oktober werd aangetroffen in vat bij een visvijver in Stevensweert.

Door middel van DNA-onderzoek hoopte de politie deze week de identiteit van de man te kunnen vaststellen. Een eerste analyse heeft nog geen duidelijkheid opgeleverd, omdat DNA geen match had met aanwezig materiaal in de Nederlandse DNA-databank. Daarnaast heeft het onderzoeksteam via Europol een verzoek ingediend om in heel Europa onderzoek te doen of het DNA van de aangetroffen man ergens als vermist of als betrokkene in een strafzaak geregistreerd staat. Deze organisatie organiseert de informatie-uitwisseling tussen de politiediensten van alle 27 lidstaten van de Europees Unie en Noorwegen (is geen lid EU).

Politieonderzoek

Vrijdagmiddag 4 oktober troffen voorbijgangers het stoffelijk overschot aan langs de oevers van een visvijver in Stevensweert. Het lichaam werd aangetroffen in een ton. Daarop is de omgeving van de vindplaats afgezet en is direct een politieonderzoek opgestart.

Daags na de vondst heeft de Mobiele Eenheid de waterkant en de omgeving van het natuurgebied doorzocht op mogelijke sporen. Daarnaast is een duikteam van de Marine ingezet om het water rondom de vindplaats te doorzoeken. Dit heeft de recherche geen directe aanwijzigen over de identiteit van het lichaam opgeleverd. Forensisch onderzoek heeft eveneens uitgewezen dat er geen relatie is met recente vermissingen uit de eenheid Limburg. Sectie op het lichaam bij het NFI wees uit dat het gaat om een man, van wie de identiteit op dit moment nog onbekend is.

Het is nog niet duidelijk op welke wijze en hoe lang geleden de man om het leven is gebracht. Mogelijk dat het lopende onderzoek naar de identiteit hierover meer duidelijkheid kan verschaffen.

Wat gebeurt er bij een DNA-onderzoek?

In 2010 wijzigde de Wet op de lijkbezorging en sindsdien is het verplicht om DNA af te nemen van niet-geïdentificeerde stoffelijk overschotten (of lichaamsdelen) voordat deze worden begraven. Deze verplichte DNA-afname geldt ook voor vermiste personen die langer dan drie weken vermist zijn. De DNA-profielen worden opgeslagen in de DNA-databank voor Vermiste Personen, die in beheer is bij de politie. Hiervoor startte het project DNA-databank Vermiste Personen.

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) bepaalt DNA-profielen en vergelijkt DNA-profielen. Stel, een DNA-profiel uit biologisch sporenmateriaal komt overeen met een DNA-profiel uit de landelijke databank. Dan kan hiermee eventueel de identiteit worden vastgesteld. Ook kan het DNA-profiel overeenkomen met een spoor in een andere politiezaak. Het is vervolgens aan de recherche om deze informatie in het politieonderzoek nader te bekijken. Bij het ontbreken van DNA materiaal zal deze via familie moeten worden opgevraagd, wat het onderzoek kan bemoeilijken.

Project DNA-databank

Sinds oktober 2011 loopt het project DNA-databank Vermiste Personen. Het project startte met het in kaart brengen van alle graven van niet-geïdentificeerde lichamen in Nederland. Inmiddels zijn de eerste Nomen Nescio’s (onbekende doden) opgegraven, is hun DNA afgenomen en zijn ze herbegraven.

In het kader van dit project vraagt de politie achterblijvers en directe familie van vermisten, bij wie geen DNA is veiliggesteld, om een afspraak te maken. Dit om alsnog DNA af te laten nemen om een profiel te maken. Al deze DNA-profielen worden dan met terugwerkende kracht in de DNA-databank opgenomen.

 

2013090189

Gerelateerde berichten