Op 27 mei 2016 ging het mis in het politiebureau in Enschede. Een Amsterdamse politieman kwam verhaal halen nadat zijn broertje aangifte wilde doen. Zijn broertje werd door de Enschedese collega gewezen op een alternatieve manier om zijn zaak te melden, tot grote onvrede van de Amsterdamse collega die later van de afdoening hoorde en zich daarna aan de balie meldde. De situatie liep uit de hand waarop de politieman werd aangehouden. De zaak werd gemeld bij de afdeling Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK) en daarop startte een oriënterend onderzoek.
Aangifte
De Amsterdamse politieman deed aangifte van zes strafbare feiten tegen zijn Enschedese collega’s. Het Openbaar Ministerie oordeelde dat een interne afdoening van deze zaak de voorkeur heeft. “Verstandig”, zegt Pim Miltenburg. “Het gaat om een conflict tussen politiemensen. Daar moeten we intern van leren”.
Oordeel
Op basis van het interne onderzoek oordeelt waarnemend politiechef Miltenburg dat één medewerker zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim. Het gaat om de politieman die zijn Amsterdamse collega tijdens het conflict naar zijn identiteitsbewijs vroeg. Daar was geen geldige reden voor. Nadat bleek dat de Amsterdammer geen legitimatiebewijs bij zich had, werd hij aangehouden. “Dat had niet mogen gebeuren”, oordeelt Miltenburg. Politiechef Pieter-Jaap Aalbersberg van de eenheid Amsterdam is het met Miltenburg eens. Over de rol van de Amsterdamse collega oordeelt hij; “De politieman stelde zich irritant op maar bleef in deze situatie correct.”