Van Musscher: “Het is belangrijk dat het handelen van de politie wordt getoetst aan de kaders van de wet. Ook intern hebben we het politieoptreden destijds grondig getoetst. Een jaar geleden heb ik naar aanleiding van de resultaten van dat onderzoek disciplinaire maatregelen genomen tegen de betrokken collega’s. Hun optreden voldeed niet aan de Ambtsinstructie en aan de overige regelgeving voor de toepassing van politiegeweld.”
Twee aparte processen
“Ik hecht eraan te benadrukken dat het intern onderzoek van de politie en de strafrechtelijke procedure twee aparte processen zijn”, legt de politiechef uit. “Het interne politieonderzoek heeft een ander doel dan het strafrecht en kent een ander afwegingskader. Een gedraging kan bijvoorbeeld niet strafbaar zijn volgens het strafrecht, maar wel in strijd zijn met interne richtlijnen en dus plichtsverzuim opleveren.”
Zorg voor collega’s
“Enerzijds mag van mij als politiechef terecht van mij verwacht worden dat ik kritisch kijk naar de uitvoering van ons werk en dat ik daar, aan de hand van mijn verantwoordelijkheid, een oordeel over heb. Anderzijds gaat het hier om politiemensen van de Eenheid Den Haag, collega’s waarvoor ik als politiechef zorgdraag. Deze zorg neem ik zeer serieus.” Van Musscher vervolgt: “Ik weet hoe complex het werk op straat kan zijn. Geen enkele agent gaat ’s morgens van huis met het idee dat het inzetten van geweld bij een aanhouding een fatale afloop gaat hebben. Deze collega’s namen het besluit om in te grijpen, nadat zij een afweging hadden gemaakt en dit optreden gezien de omstandigheden nodig achtten. De strafrechtelijke procedure tot nu toe heeft veel impact en raakt de nabestaanden, de betrokken collega’s en de politie als geheel.”