Rond 18.15 uur constateerde het winkelpersoneel van een supermarkt aan de Linnaeusstraat dat de Amsterdammer mogelijk iets gestolen had. Zoals gebruikelijk werd de beoogde winkeldief meegenomen naar een kantoortje en zou de Amsterdammer daar een winkelverbod uitgereikt krijgen als deze constatering klopte. Dit liep echter anders omdat een van de medewerkers dacht een vuurwapen in zijn jaszak te zien. De Amsterdammer wilde de supermarkt verlaten en het personeel stond dit, gelet op hun veiligheid, toe.
Doortastend personeel
Een supermarktmedewerker belde ondertussen met de politie en al bellend volgde de medewerker de man. Het personeelslid kon daardoor exact doorgeven waar de mogelijk gewapende man liep. Op de Middenweg kreeg de gealarmeerde politie de man in de smiezen. De politieagenten voelden zich genoodzaakt hun dienstwapen op de Amsterdammer te richten omdat de verdachte een vuurwapen bij zich zou dragen. De man gaf direct gehoor aan de sommaties van de agenten en werd aangehouden. In de jaszak van de Amsterdammer werd inderdaad een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen. Het bleek uiteindelijk te gaan om een nepvuurwapen.
Nepvuurwapen
In dit geval liep het goed af, maar het had ook anders kunnen gaan. Nepvuurwapens zijn vaak niet te onderscheiden van een echt vuurwapen. In deze gevallen handelen politieagenten alsof het om een echt vuurwapen gaat en kan het voorkomen dat iemand onder schot wordt ghouden met alle gevolgen van dien. Nepvuurwapens zijn daarom verboden en worden altijd in beslag genomen.