Oost-Nederland – De politie Oost-Nederland is in 2013 in 85,5 procent van de spoedmeldingen binnen 15 minuten na de melding ter plaatse. Daarmee wordt het resultaat voor het tweede opeenvolgende jaar verbeterd (2012: 83,7 procent | 2011: 80 procent). De politie in Oost-Nederland heeft hier bewust prioriteit aan gegeven en is tevreden dat dit zich vertaalt in deze gunstige cijfers. We moeten er zijn als de burger in nood is.
Met dit cijfer wordt voldaan aan de landelijk gestelde norm (85 procent). In een aantal gemeenten wordt dit cijfer zelfs ruimschoots gehaald. Voorbeelden daarvan zijn Apeldoorn (90 procent), Arnhem (87 procent), Deventer (95 procent), Harderwijk (90 procent), Hengelo (92 procent), Nijmegen (89 procent), Wageningen (91 procent), Zwolle (93 procent).
Er zijn echter ook gemeenten waar het cijfer achter blijft. Voorbeelden daarvan zijn Lingewaal (57 procent), Millingen aan de Rijn (36 procent), West-Maas en Waal (56 procent), Rijnwaarden (63 procent), en Tubbergen (60 procent). In het algemeen zijn dit gemeenten in afgelegen gebieden.
Dat reactietijden niet alles zeggen over de bijdrage van de politie aan de veiligheid, toont de situatie in Tubbergen wel aan: de afgelopen jaren was deze gemeente de veiligste van Nederland, ook al blijven de resultaten op het gebied van reactietijden achter.
Prio1 is voor iedereen
Uiteraard wordt in acute noodsituaties er alles aan gedaan om zo snel mogelijk ter plaatse te zijn.
De politie onderzoekt voortdurend hoe ze zo efficiënt mogelijk aan deze belangrijke taak kan voldoen. Een belangrijk principe is in ieder geval dat ‘noodhulp’ niet een taak is die alleen door speciale eenheden wordt uitgevoerd; iedereen die op straat is, kan worden ingezet. ‘Prio 1 is voor iedereen’, is een gevleugde uitspraak binnen de politie.
'Aandachtpunt'
Pim Miltenburg, plaatsvervangend politiechef van de eenheid Oost-Nederland: “Ondanks deze maatregelen zal de reactietijd in gemeenten in afgelegen gebieden -ondanks alle maatregelen- een aandachtspunt blijven. Het garanderen van de gestelde norm in ieder dorp en stad, vraagt excessief veel personeel en dat zou niet in verhouding zijn met de werkdruk en het aantal incidenten. Dit zou ten koste gaan van ander politiewerk (zoals de aanpak van woninginbraken, recherche-onderzoeken, verkeersveiligheid) in de betreffende gemeenten en andere steden en dorpen”.