Medewerkers van de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid aan boord van de politieboot zagen dat aan stuurboordszijde, in de ladingzone van het schip, twee flexibele slangen vanaf twee ventilatoren waren aangesloten op het leidingsysteem. Ook zagen ze dat de deksels van de tankwas openingen, zowel aan stuurboord als bakboord, geopend waren. De deksles lagen op de knevels waardoor er een opening van ongeveer 8 cm was. Ze hoorden ook dat de ventilatoren in werking waren.
nafta
Om te controleren of er sprake was van ontgassen van de ladingtanks stapten de agenten van boord van de tanker. De schipper verklaarde dat hij zijn lege tanks na een lading gasolie en nafta aan het ventileren was. Hij verklaarde dat hij dat eerst via de vlamkerende roosters deed maar nadat hij gemeten had dat de gasconcentratie onder de 10% was gezakt had hij de tankopeningen geopend.
Om te controleren of de concentratie van het explosief mengsel inderdaad onder de 10% was voerde de politie in aanwezigheid van de schipper ook diverse metingen uit. Toen bleek dat de concentratie in verschillende tanks hoger was dan 10%. Ook de giftigheidsmeting gaf in de tanks die leeg van nafta waren, een hoge waarde van vluchtige organische componenten. In dit geval styreen en tolueen. Ruim boven de nationaal aanvaardbare blootstellingsniveaus. Het ventileren werd direct gestopt.
De politie maakte proces-verbaal op tegen de schipper omdat het ontgassen niet werd uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden genoemd in de voorschriften van het ADN.